Vervoeging van vorsen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik vors
  • jij vorst
  • hij/zij/het vorst
  • wij vorsen
  • jullie vorsen
  • zij vorsen

Present

  • I investigate
  • you investigate
  • he/she/it investigates
  • we investigate
  • you investigate
  • they investigate

Onvoltooid verleden tijd

  • ik vorste
  • jij vorste
  • hij/zij/het vorste
  • wij vorsten
  • jullie vorsten
  • zij vorsten

Simple past

  • I investigated
  • you investigated
  • he/she/it investigated
  • we investigated
  • you investigated
  • they investigated

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb gevorst
  • jij hebt gevorst
  • hij/zij/het heeft gevorst
  • wij hebben gevorst
  • jullie hebben gevorst
  • zij hebben gevorst

Present perfect

  • I have investigated
  • you have investigated
  • he/she/it has investigated
  • we have investigated
  • you have investigated
  • they have investigated

Voltooid verleden tijd

  • ik had gevorst
  • jij had gevorst
  • hij/zij/het had gevorst
  • wij hadden gevorst
  • jullie hadden gevorst
  • zij hadden gevorst

Past perfect

  • I had investigated
  • you had investigated
  • he/she/it had investigated
  • we had investigated
  • you had investigated
  • they had investigated

Toekomende tijd I

  • ik zal vorsen
  • jij zult vorsen
  • hij/zij/het zal vorsen
  • wij zullen vorsen
  • jullie zullen vorsen
  • zij zullen vorsen

Future

  • I will investigate
  • you will investigate
  • he/she/it will investigate
  • we will investigate
  • you will investigate
  • they will investigate

Toekomende tijd II

  • ik zal gevorst hebben
  • jij zult gevorst hebben
  • hij/zij/het zal gevorst hebben
  • wij zullen gevorst hebben
  • jullie zullen gevorst hebben
  • zij zullen gevorst hebben

Future perfect

  • I will have investigated
  • you will have investigated
  • he/she/it will have investigated
  • we will have investigated
  • you will have investigated
  • they will have investigated

Conditionalis I

  • ik zou vorsen
  • jij zou vorsen
  • hij/zij/het zou vorsen
  • wij zouden vorsen
  • jullie zouden vorsen
  • zij zouden vorsen

Conditional present

  • I would investigate
  • you would investigate
  • he/she/it would investigate
  • we would investigate
  • you would investigate
  • they would investigate

Conditionalis II

  • ik zou hebben gevorst
  • jij zou hebben gevorst
  • hij/zij/het zou hebben gevorst
  • wij zouden hebben gevorst
  • jullie zouden hebben gevorst
  • zij zouden hebben gevorst

Conditional perfect

  • I would have investigated
  • you would have investigated
  • he/she/it would have investigated
  • we would have investigated
  • you would have investigated
  • they would have investigated

Imperatief

  • jij vors
  • jullie vorst

Imperative

  • you investigate
  • you investigate

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van vorsen