Vervoeging van vrijen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vrij
- jij vrijt
- hij/zij/het vrijt
- wij vrijen
- jullie vrijen
- zij vrijen
Indicativo presente
- yo galanteo
- tú galanteas
- él/ella galantea
- nosotros galanteamos
- vosotros galanteáis
- ellos/ellas galantean
Onvoltooid verleden tijd
- ik vrijde
- jij vrijde
- hij/zij/het vrijde
- wij vrijden
- jullie vrijden
- zij vrijden
Indefinido
- yo galanteé
- tú galanteaste
- él/ella galanteó
- nosotros galanteamos
- vosotros galanteasteis
- ellos/ellas galantearon
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gevrijd
- jij hebt gevrijd
- hij/zij/het heeft gevrijd
- wij hebben gevrijd
- jullie hebben gevrijd
- zij hebben gevrijd
Pretérito perfecto compuesto
- yo he galanteado
- tú has galanteado
- él/ella ha galanteado
- nosotros hemos galanteado
- vosotros habéis galanteado
- ellos/ellas han galanteado
Voltooid verleden tijd
- ik had gevrijd
- jij had gevrijd
- hij/zij/het had gevrijd
- wij hadden gevrijd
- jullie hadden gevrijd
- zij hadden gevrijd
Pluscuamperfecto
- yo había galanteado
- tú habías galanteado
- él/ella había galanteado
- nosotros habíamos galanteado
- vosotros habíais galanteado
- ellos/ellas habían galanteado
Toekomende tijd I
- ik zal vrijen
- jij zult vrijen
- hij/zij/het zal vrijen
- wij zullen vrijen
- jullie zullen vrijen
- zij zullen vrijen
Futuro I
- yo galantearé
- tú galantearás
- él/ella galanteará
- nosotros galantearemos
- vosotros galantearéis
- ellos/ellas galantearán
Toekomende tijd II
- ik zal gevrijd hebben
- jij zult gevrijd hebben
- hij/zij/het zal gevrijd hebben
- wij zullen gevrijd hebben
- jullie zullen gevrijd hebben
- zij zullen gevrijd hebben
Futuro perfecto
- yo habré galanteado
- tú habrás galanteado
- él/ella habrá galanteado
- nosotros habremos galanteado
- vosotros habréis galanteado
- ellos/ellas habrán galanteado
Conditionalis I
- ik zou vrijen
- jij zou vrijen
- hij/zij/het zou vrijen
- wij zouden vrijen
- jullie zouden vrijen
- zij zouden vrijen
Condicional
- yo galantearía
- tú galantearías
- él/ella galantearía
- nosotros galantearíamos
- vosotros galantearíais
- ellos/ellas galantearían
Conditionalis II
- ik zou hebben gevrijd
- jij zou hebben gevrijd
- hij/zij/het zou hebben gevrijd
- wij zouden hebben gevrijd
- jullie zouden hebben gevrijd
- zij zouden hebben gevrijd
Condicional perfecto
- yo habría galanteado
- tú habrías galanteado
- él/ella habría galanteado
- nosotros habríamos galanteado
- vosotros habríais galanteado
- ellos/ellas habrían galanteado
Imperatief
- jij vrij
- jullie vrijt
Imperativo presente
- tú galantea
- vosotros galantead