Vervoeging van wannen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik wan
- jij want
- hij/zij/het want
- wij wannen
- jullie wannen
- zij wannen
Present
- I winnow
- you winnow
- he/she/it winnows
- we winnow
- you winnow
- they winnow
Onvoltooid verleden tijd
- ik wande
- jij wande
- hij/zij/het wande
- wij wanden
- jullie wanden
- zij wanden
Simple past
- I winnowed
- you winnowed
- he/she/it winnowed
- we winnowed
- you winnowed
- they winnowed
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gewand
- jij hebt gewand
- hij/zij/het heeft gewand
- wij hebben gewand
- jullie hebben gewand
- zij hebben gewand
Present perfect
- I have winnowed
- you have winnowed
- he/she/it has winnowed
- we have winnowed
- you have winnowed
- they have winnowed
Voltooid verleden tijd
- ik had gewand
- jij had gewand
- hij/zij/het had gewand
- wij hadden gewand
- jullie hadden gewand
- zij hadden gewand
Past perfect
- I had winnowed
- you had winnowed
- he/she/it had winnowed
- we had winnowed
- you had winnowed
- they had winnowed
Toekomende tijd I
- ik zal wannen
- jij zult wannen
- hij/zij/het zal wannen
- wij zullen wannen
- jullie zullen wannen
- zij zullen wannen
Future
- I will winnow
- you will winnow
- he/she/it will winnow
- we will winnow
- you will winnow
- they will winnow
Toekomende tijd II
- ik zal gewand hebben
- jij zult gewand hebben
- hij/zij/het zal gewand hebben
- wij zullen gewand hebben
- jullie zullen gewand hebben
- zij zullen gewand hebben
Future perfect
- I will have winnowed
- you will have winnowed
- he/she/it will have winnowed
- we will have winnowed
- you will have winnowed
- they will have winnowed
Conditionalis I
- ik zou wannen
- jij zou wannen
- hij/zij/het zou wannen
- wij zouden wannen
- jullie zouden wannen
- zij zouden wannen
Conditional present
- I would winnow
- you would winnow
- he/she/it would winnow
- we would winnow
- you would winnow
- they would winnow
Conditionalis II
- ik zou hebben gewand
- jij zou hebben gewand
- hij/zij/het zou hebben gewand
- wij zouden hebben gewand
- jullie zouden hebben gewand
- zij zouden hebben gewand
Conditional perfect
- I would have winnowed
- you would have winnowed
- he/she/it would have winnowed
- we would have winnowed
- you would have winnowed
- they would have winnowed
Imperatief
- jij wan
- jullie want
Imperative
- you winnow
- you winnow