Vervoeging van wegduwen

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik duw weg
  • jij duwt weg
  • hij/zij/het duwt weg
  • wij duwen weg
  • jullie duwen weg
  • zij duwen weg

Indicativo presente

  • yo repelo
  • repeles
  • él/ella repele
  • nosotros repelemos
  • vosotros repeléis
  • ellos/ellas repelen

Onvoltooid verleden tijd

  • ik duwde weg
  • jij duwde weg
  • hij/zij/het duwde weg
  • wij duwden weg
  • jullie duwden weg
  • zij duwden weg

Indefinido

  • yo repelí
  • repeliste
  • él/ella repelió
  • nosotros repelimos
  • vosotros repelisteis
  • ellos/ellas repelieron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb weggeduwd
  • jij hebt weggeduwd
  • hij/zij/het heeft weggeduwd
  • wij hebben weggeduwd
  • jullie hebben weggeduwd
  • zij hebben weggeduwd

Pretérito perfecto compuesto

  • yo he repelido
  • has repelido
  • él/ella ha repelido
  • nosotros hemos repelido
  • vosotros habéis repelido
  • ellos/ellas han repelido

Voltooid verleden tijd

  • ik had weggeduwd
  • jij had weggeduwd
  • hij/zij/het had weggeduwd
  • wij hadden weggeduwd
  • jullie hadden weggeduwd
  • zij hadden weggeduwd

Pluscuamperfecto

  • yo había repelido
  • habías repelido
  • él/ella había repelido
  • nosotros habíamos repelido
  • vosotros habíais repelido
  • ellos/ellas habían repelido

Toekomende tijd I

  • ik zal wegduwen
  • jij zult wegduwen
  • hij/zij/het zal wegduwen
  • wij zullen wegduwen
  • jullie zullen wegduwen
  • zij zullen wegduwen

Futuro I

  • yo repeleré
  • repelerás
  • él/ella repelerá
  • nosotros repeleremos
  • vosotros repeleréis
  • ellos/ellas repelerán

Toekomende tijd II

  • ik zal weggeduwd hebben
  • jij zult weggeduwd hebben
  • hij/zij/het zal weggeduwd hebben
  • wij zullen weggeduwd hebben
  • jullie zullen weggeduwd hebben
  • zij zullen weggeduwd hebben

Futuro perfecto

  • yo habré repelido
  • habrás repelido
  • él/ella habrá repelido
  • nosotros habremos repelido
  • vosotros habréis repelido
  • ellos/ellas habrán repelido

Conditionalis I

  • ik zou wegduwen
  • jij zou wegduwen
  • hij/zij/het zou wegduwen
  • wij zouden wegduwen
  • jullie zouden wegduwen
  • zij zouden wegduwen

Condicional

  • yo repelería
  • repelerías
  • él/ella repelería
  • nosotros repeleríamos
  • vosotros repeleríais
  • ellos/ellas repelerían

Conditionalis II

  • ik zou hebben weggeduwd
  • jij zou hebben weggeduwd
  • hij/zij/het zou hebben weggeduwd
  • wij zouden hebben weggeduwd
  • jullie zouden hebben weggeduwd
  • zij zouden hebben weggeduwd

Condicional perfecto

  • yo habría repelido
  • habrías repelido
  • él/ella habría repelido
  • nosotros habríamos repelido
  • vosotros habríais repelido
  • ellos/ellas habrían repelido

Imperatief

  • jij duw weg
  • jullie duwt weg

Imperativo presente

  • repele
  • vosotros repeled

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van wegduwen