Vervoeging van wegvegen
Onbepaalde wijs (infinitief): wegvegen
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik veeg weg
- jij veegt weg
- hij/zij/het veegt weg
- wij vegen weg
- jullie vegen weg
- zij vegen weg
Présent
- j'entraîne
- tu entraînes
- il/elle entraîne
- nous entraînons
- vous entraînez
- ils/elles entraînent
Onvoltooid verleden tijd
- ik veegde weg
- jij veegde weg
- hij/zij/het veegde weg
- wij veegden weg
- jullie veegden weg
- zij veegden weg
Indicatif imparfait
- j'entraînais
- tu entraînais
- il/elle entraînait
- nous entraînions
- vous entraîniez
- ils/elles entraînaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb weggeveegd
- jij hebt weggeveegd
- hij/zij/het heeft weggeveegd
- wij hebben weggeveegd
- jullie hebben weggeveegd
- zij hebben weggeveegd
Indicatif passé composé
- j'ai entraîné
- tu as entraîné
- il/elle a entraîné
- nous avons entraîné
- vous avez entraîné
- ils/elles ont entraîné
Voltooid verleden tijd
- ik had weggeveegd
- jij had weggeveegd
- hij/zij/het had weggeveegd
- wij hadden weggeveegd
- jullie hadden weggeveegd
- zij hadden weggeveegd
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais entraîné
- tu avais entraîné
- il/elle avait entraîné
- nous avions entraîné
- vous aviez entraîné
- ils/elles avaient entraîné
Toekomende tijd I
- ik zal wegvegen
- jij zult wegvegen
- hij/zij/het zal wegvegen
- wij zullen wegvegen
- jullie zullen wegvegen
- zij zullen wegvegen
Indicatif futur
- j'entraînerai
- tu entraîneras
- il/elle entraînera
- nous entraînerons
- vous entraînerez
- ils/elles entraîneront
Toekomende tijd II
- ik zal weggeveegd hebben
- jij zult weggeveegd hebben
- hij/zij/het zal weggeveegd hebben
- wij zullen weggeveegd hebben
- jullie zullen weggeveegd hebben
- zij zullen weggeveegd hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai entraîné
- tu auras entraîné
- il/elle aura entraîné
- nous aurons entraîné
- vous aurez entraîné
- ils/elles auront entraîné
Conditionalis I
- ik zou wegvegen
- jij zou wegvegen
- hij/zij/het zou wegvegen
- wij zouden wegvegen
- jullie zouden wegvegen
- zij zouden wegvegen
Conditionnel présent
- j'entraînerais
- tu entraînerais
- il/elle entraînerait
- nous entraînerions
- vous entraîneriez
- ils/elles entraîneraient
Conditionalis II
- ik zou hebben weggeveegd
- jij zou hebben weggeveegd
- hij/zij/het zou hebben weggeveegd
- wij zouden hebben weggeveegd
- jullie zouden hebben weggeveegd
- zij zouden hebben weggeveegd
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais entraîné
- tu aurais entraîné
- il/elle aurait entraîné
- nous aurions entraîné
- vous auriez entraîné
- ils/elles auraient entraîné
Imperatief
- jij veeg weg
- jullie veegt weg
Impératif
- tu entraîne
- vous entraînez