Vervoeging van zagen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik zaag
- jij zaagt
- hij/zij/het zaagt
- wij zagen
- jullie zagen
- zij zagen
Present
- I peck
- you peck
- he/she/it pecks
- we peck
- you peck
- they peck
Onvoltooid verleden tijd
- ik zaagde
- jij zaagde
- hij/zij/het zaagde
- wij zaagden
- jullie zaagden
- zij zaagden
Simple past
- I pecked
- you pecked
- he/she/it pecked
- we pecked
- you pecked
- they pecked
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb gezaagd
- jij hebt gezaagd
- hij/zij/het heeft gezaagd
- wij hebben gezaagd
- jullie hebben gezaagd
- zij hebben gezaagd
Present perfect
- I have pecked
- you have pecked
- he/she/it has pecked
- we have pecked
- you have pecked
- they have pecked
Voltooid verleden tijd
- ik had gezaagd
- jij had gezaagd
- hij/zij/het had gezaagd
- wij hadden gezaagd
- jullie hadden gezaagd
- zij hadden gezaagd
Past perfect
- I had pecked
- you had pecked
- he/she/it had pecked
- we had pecked
- you had pecked
- they had pecked
Toekomende tijd I
- ik zal zagen
- jij zult zagen
- hij/zij/het zal zagen
- wij zullen zagen
- jullie zullen zagen
- zij zullen zagen
Future
- I will peck
- you will peck
- he/she/it will peck
- we will peck
- you will peck
- they will peck
Toekomende tijd II
- ik zal gezaagd hebben
- jij zult gezaagd hebben
- hij/zij/het zal gezaagd hebben
- wij zullen gezaagd hebben
- jullie zullen gezaagd hebben
- zij zullen gezaagd hebben
Future perfect
- I will have pecked
- you will have pecked
- he/she/it will have pecked
- we will have pecked
- you will have pecked
- they will have pecked
Conditionalis I
- ik zou zagen
- jij zou zagen
- hij/zij/het zou zagen
- wij zouden zagen
- jullie zouden zagen
- zij zouden zagen
Conditional present
- I would peck
- you would peck
- he/she/it would peck
- we would peck
- you would peck
- they would peck
Conditionalis II
- ik zou hebben gezaagd
- jij zou hebben gezaagd
- hij/zij/het zou hebben gezaagd
- wij zouden hebben gezaagd
- jullie zouden hebben gezaagd
- zij zouden hebben gezaagd
Conditional perfect
- I would have pecked
- you would have pecked
- he/she/it would have pecked
- we would have pecked
- you would have pecked
- they would have pecked
Imperatief
- jij zaag
- jullie zaagt
Imperative
- you peck
- you peck