Vervoeging van zwermen

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het zwermt
  • zij zwermen

Indicativo presente

  • él/ella hormiguea
  • ellos/ellas hormiguean

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het zwermde
  • zij zwermden

Indefinido

  • él/ella hormigueó
  • ellos/ellas hormiguearon

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gezwermd
  • zij hebben gezwermd

Pretérito perfecto compuesto

  • él/ella ha hormigueado
  • ellos/ellas han hormigueado

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gezwermd
  • zij hadden gezwermd

Pluscuamperfecto

  • él/ella había hormigueado
  • ellos/ellas habían hormigueado

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal zwermen
  • zij zult zwermen

Futuro I

  • él/ella hormigueará
  • ellos/ellas hormiguearán

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gezwermd hebben
  • zij zult gezwermd hebben

Futuro perfecto

  • él/ella habrá hormigueado
  • ellos/ellas habrán hormigueado

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal zwermen
  • zij zullen zwermen

Condicional

  • él/ella hormiguearía
  • ellos/ellas hormiguearían

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben gezwermd
  • zij zullen hebben gezwermd

Condicional perfecto

  • él/ella habría hormigueado
  • ellos/ellas habrían hormigueado

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van zwermen