Vervoeging van zwermen
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het zwermt
- zij zwermen
Présent
- il/elle grouille
- ils/elles grouillent
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het zwermde
- zij zwermden
Indicatif imparfait
- il/elle grouillait
- ils/elles grouillaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft gezwermd
- zij hebben gezwermd
Indicatif passé composé
- il/elle a grouillé
- ils/elles ont grouillé
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had gezwermd
- zij hadden gezwermd
Indicatif plus-que-parfait
- il/elle avait grouillé
- ils/elles avaient grouillé
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal zwermen
- zij zult zwermen
Indicatif futur
- il/elle grouillera
- ils/elles grouilleront
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal gezwermd hebben
- zij zult gezwermd hebben
Indicatif futur antérieur
- il/elle aura grouillé
- ils/elles auront grouillé
Conditionalis I
- hij/zij/het zal zwermen
- zij zullen zwermen
Conditionnel présent
- il/elle grouillerait
- ils/elles grouilleraient
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben gezwermd
- zij zullen hebben gezwermd
Conditionnel passé (1ère forme)
- il/elle aurait grouillé
- ils/elles auraient grouillé