Vervoeging van zwirrelen

Onbepaalde wijs (infinitief): zwirrelen

vertaal alle vervoegingen
Vertaling: schwingen

1 alternatieve vertaling

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het zwirrelt
  • zij zwirrelen

Präsens Indikativ

  • er/sie/es schwingt
  • sie schwingen

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het zwirrelde
  • zij zwirrelden

Präteritum Indikativ

  • er/sie/es schwang
  • sie schwangen

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft gezwirreld
  • zij hebben gezwirreld

Perfekt Indikativ

  • er/sie/es hat geschwungen
  • sie haben geschwungen

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had gezwirreld
  • zij hadden gezwirreld

Plusquamperfekt Indikativ

  • er/sie/es hatte geschwungen
  • sie hatten geschwungen

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal zwirrelen
  • zij zult zwirrelen

Futur I Indikativ

  • er/sie/es wird schwingen
  • sie werden schwingen

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal gezwirreld hebben
  • zij zult gezwirreld hebben

Futur II Indikativ

  • er/sie/es wird geschwungen haben
  • sie werden geschwungen haben

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal zwirrelen
  • zij zullen zwirrelen

Futur I Konjunktiv II

  • er/sie/es würde schwingen
  • sie würden schwingen

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben gezwirreld
  • zij zullen hebben gezwirreld

Futur II Konjunktiv II

  • er/sie/es würde geschwungen haben
  • sie würden geschwungen haben