Betekenis van:
drab

drab
Bijvoeglijk naamwoord
  • mismoedig; moedeloos; mistroostig; troosteloos
  • causing dejection

Synoniemen

Hyperoniemen

drab
Bijvoeglijk naamwoord
  • ontmoedigen
  • causing dejection

Synoniemen

Hyperoniemen

drab
Bijvoeglijk naamwoord
  • barmhartig; vol medeleven
  • causing dejection

Synoniemen

Hyperoniemen

drab
Bijvoeglijk naamwoord
  • somber; zwaarmoedig; veel tobbend; somber, negatief; zwaarmoedig
  • causing dejection

Synoniemen

Hyperoniemen

drab
Bijvoeglijk naamwoord
  • neerslachtig
  • causing dejection

Synoniemen

Hyperoniemen

drab
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet te troosten
  • causing dejection

Synoniemen

Hyperoniemen

drab
Bijvoeglijk naamwoord
  • neerslachtig makend
  • causing dejection

Synoniemen

drab
Bijvoeglijk naamwoord
  • somber, negatief
  • causing dejection

Synoniemen

Hyperoniemen

drab
Bijvoeglijk naamwoord
  • onverbiddelijk; onvermurwbaar
  • causing dejection

Synoniemen

Hyperoniemen

drab
Bijvoeglijk naamwoord
  • fel
  • causing dejection

Synoniemen

Hyperoniemen

drab
Bijvoeglijk naamwoord
    • lacking brightness or color; dull
    "drab faded curtains"

    Synoniemen

    drab
    Bijvoeglijk naamwoord
      • lacking in liveliness or charm or surprise
      "her drab personality"
      "life was drab compared with the more exciting life style overseas"

      Synoniemen

      drab
      Bijvoeglijk naamwoord
        • of a light brownish green color

        Synoniemen

        drab
        Bijvoeglijk naamwoord
        • kniezerig
        • causing dejection

        Synoniemen

        Hyperoniemen

        drab
        Zelfstandig naamwoord
          • a dull greyish to yellowish or light olive brown

          Synoniemen

          Hyperoniemen


          Voorbeeldzinnen

          1. The vicar wore drab clothing.