Betekenis van:
filth

filth
Zelfstandig naamwoord
  • wat vuil, smerig is, niet meer gewenst
  • the state of being covered with unclean things

Synoniemen

Hyperoniemen

filth
Zelfstandig naamwoord
    • a state characterized by foul or disgusting dirt and refuse

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    filth
    Zelfstandig naamwoord
    • derrie, smurrie, viezigheid
    • the state of being covered with unclean things

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    filth
    Zelfstandig naamwoord
    • straattaal
    • an offensive or indecent word or phrase

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    Hyponiemen

    filth
    Zelfstandig naamwoord
    • grauwsluier
    • the state of being covered with unclean things

    Synoniemen

    Hyperoniemen

    filth
    Zelfstandig naamwoord
      • any substance considered disgustingly foul or unpleasant

      Synoniemen

      Hyperoniemen

      filth
      Zelfstandig naamwoord
      • viezigheid
      • the state of being covered with unclean things

      Synoniemen

      Hyperoniemen


      Voorbeeldzinnen

      1. Standing pools gather filth.
      2. Filth breeds illnesses.