Betekenis van:
laughingstock

laughingstock
Zelfstandig naamwoord
  • voorwerp van spot
  • a victim of ridicule or pranks

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

laughingstock
Zelfstandig naamwoord
  • pispaal, wrijfpaal
  • a victim of ridicule or pranks

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. It makes him a laughingstock.
  2. Don't you know that you are the laughingstock of the whole town?