Betekenis van:
aanbreken
aanbreken
Werkwoord
- een voorraad beginnen te gebruiken
"een voorraad koekjes aanbreken"
Hyperoniemen
aanbreken
Werkwoord
- beginnen van tijd
"Een nieuw tijdperk is aangebroken."
aanbreken
Werkwoord
- iets voor het eerst openen
"We hebben de andere voorraad nog niet aangebroken."