Betekenis van:
aanvaring

aanvaring (de ~ | meervoud aanvaringen)
Zelfstandig naamwoord
  • botsing van twee schepen
"een aanvaring tussen [schepen]"
"een aanvaring met een brug"

Hyperoniemen

Hyponiemen

aanvaring
Zelfstandig naamwoord
  • botsing van twee schepen
aanvaring
Zelfstandig naamwoord
  • conflict

Voorbeeldzinnen

  1. het schip is bij een aanvaring betrokken geweest, is aan de grond gelopen of gestrand, of
  2. op weg naar de haven bij een aanvaring betrokken zijn geweest of aan de grond gelopen of gestrand zijn,
  3. wordt onder „scheepvaartincident” verstaan schipbreuk, kapseizen, aanvaring of stranden van het schip, explosie of brand aan boord, of defect aan het schip;
  4. .2.9 Maatregelen moeten worden getroffen om te voorkomen dat een afdeling waarop een lenspijp is aangesloten, volloopt ten gevolge van een breuk of een beschadiging van deze pijp in een andere afdeling bij een aanvaring of aan de grond lopen.
  5. De gezagvoerder die een vogelaanvaring opmerkt, meldt die aanvaring schriftelijk na de landing wanneer de vogelaanvaring een vliegtuig waarvoor hij/zij verantwoordelijk is, aanzienlijk beschadigt of een storing in of uitvallen van een essentiële dienst veroorzaakt.
  6. Tot de andere aan de producten in kwestie verbonden risico’s die meer of minder ernstige verwondingen kunnen veroorzaken, behoren risico's die verband houden met het ontwerp van het product, zoals bijvoorbeeld wegdrijven, verlies van houvast, val van grote hoogte, boven of onder het wateroppervlak beklemd of verstrikt raken, plotseling verlies van het drijfvermogen, kapseizen, koudeshock en andere aan het gebruik ervan inherente risico's zoals aanvaring en botsing, en risico's als gevolg van wind, stromingen en getijden.