Betekenis van:
aap

aap (de ~ | meervoud apen)
Zelfstandig naamwoord
  • vierhandig zoogdier uit de orde der Primaten dat tot de onderorde Anthropoidae behoort
"toen kwam de aap uit de mouw"
"voor aap staan"

Synoniemen

Hyperoniemen

aap
Zelfstandig naamwoord
  • het meest met de mens verwante vierhandige zoogdier uit de orde der primaten
aap
Zelfstandig naamwoord
  • een deugniet, een ondeugend persoon
aap
Zelfstandig naamwoord
  • een min of meer vierkant zeil dat op oude zeilschepen gebruikt werd om meer zeil bij te zetten
aap
Zelfstandig naamwoord
  • ondeugend persoon; deugniet; deugniet; ondeugd; ondeugend kind; ondeugend iemand; ondeugend iemand; deugniet; sympathiek maar guitig iemand; ondeugend iemand; stout iemand; ondeugende jongen; lastig kind; gecastreerde haan; slechte zede; gemene kerel; ondeugende jongen; deugniet

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Hé, kijk, een driekoppige aap!
  2. Een aap beklimt een hoge boom.
  3. In een boom klimmen is voor een aap gemakkelijk.
  4. De twaalf dieren van de Chinese dierenriem komen van elf diersoorten die in de natuur voorkomen, met name de rat, os, tijger, konijn, slang, paard, aap, haan, hond en varken, en ook de legendarische draak; ze worden als kalender gebruikt.
  5. Java-aap (Macaca fascicularis)
  6. Er worden twee groeimedia aanbevolen: het OESO-medium en het AAP-medium.
  7. Het in aanhangsel 3 beschreven groeimedium 20X-AAP wordt aanbevolen voor het kweken van en testen met L. gibba.
  8. Voor de Java-aap daarentegen is een bereik van 21 oC-28 oC beter geschikt, hoewel deze soort zich ook in veel koeler weer buiten waagt.
  9. In het geval van de Java-aap kan het voedsel in het water worden gegooid; de apen zullen een duik nemen om het op te diepen.
  10. De groene meerkat (Cercopithecus aethiops of Chlorocebus aethiops) is een Afrikaanse aap van ongeveer hetzelfde type die soms in laboratoria wordt gehouden.
  11. De rhesusaap en de beermakaak leven in warm-gematigde klimaten, terwijl de Java-aap een exclusief tropische soort is die bij voorkeur vertoeft in mangrovebossen en vaak in het water foerageert.
  12. De drie makakensoorten die het vaakst in laboratoria worden gehouden, zijn alle afkomstig uit Azië: Macaca mulatta (de rhesusaap), Macaca fascicularis (de Java-aap) en Macaca arctoides (de beermakaak).
  13. Van de vier genoemde soorten is de Java-aap het sterkst gebonden aan een leven in de bomen en de beermakaak het beste aangepast aan een leven op de begane grond.