Betekenis van:
achteruit

achteruit
Zelfstandig naamwoord
  • een versnelling die een mechaniek in achterwaartse richting doet teruglopen
"Als je hem in z'n achteruit wilt zetten moet je de pook naar beneden drukken."
achteruit (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • bepaalde stand v.d. versnelling
"in z'n achteruit (staan)"

Hyperoniemen

achteruit
Bijwoord
  • naar achteren

Synoniemen

Hyperoniemen

achteruit
Bijwoord
  • in achterwaartse richting

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Achteruit
  2. Boldertrek achteruit
  3. schroef in achteruit
  4. De exportresultaten liepen tijdens het onderzoektijdvak achteruit.
  5. In 2004 en het onderzoektijdvak ging de winstgevendheid weer achteruit.
  6. De financiële situatie van SSN ging gestaag achteruit.
  7. De bedrijfsresultaten gingen in die periode snel achteruit.
  8. Vanaf 2002 gaat de financiële situatie van de NMBS er echter op achteruit.
  9. Coëfficiënt f voor de verhouding tussen de boldertrek in achteruit en het vermogen van de aandrijfmotoren
  10. fase I (omschakeling van „volle kracht vooruit” in „volle kracht achteruit”): SI
  11. Het marktaandeel van de EU-producenten ging in de beoordelingsperiode met ongeveer 2 procentpunten achteruit.
  12. Indien geen maatregelen worden genomen zal zijn toestand waarschijnlijk achteruit blijven gaan.
  13. Onbedoelde versnelling, vertraging en in achteruit schakelen van de aandrijving moet worden voorkomen.
  14. In feite ging de financiële situatie van RTP, ondanks de kapitaalinjecties, nog verder achteruit.
  15. Displays die specifieke rijomstandigheden ondersteunen, zoals achteruit rijden, zijn een afzonderlijke kwestie.