Betekenis van:
terug
terug
Bijwoord
- weer naar het punt van uitgang
"Ik ga weer terug naar huis."
terug
Bijwoord
- alweer, opnieuw
"Hij is terug ziek geworden."
terug
Bijwoord
- achteruit
"Ga eens even een meter terug, volgens mij ben je op iets getreden."
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Welkom terug!
- Ik neem alles terug.
- Kom snel terug.
- Ik ben zo terug.
- Ik ben zo terug.
- Ga terug naar huis.
- Ik kom terug.
- Kijk niet terug.
- Schrijf alsjeblieft gauw terug.
- Geef het terug!
- Is hij al terug?
- Ik ga niet terug.
- Kom snel terug.
- De jongen kwam terug.
- Ik ben zo terug.