Betekenis van:
advocaat

advocaat (de ~ | meervoud advocaten)
Zelfstandig naamwoord
  • drank van brandewijn en eieren
"een glaasje advocaat"
"een advocaatje met slagroom"

Hyperoniemen

advocaat (de ~ | meervoud advocaten)
Zelfstandig naamwoord
  • rechtsgeleerde; iemand die iets verdedigt of bepleit; advocaat in strafzaken; rechtsgeleerde
"de advocaat pleitte voor vrijspraak"
"de advocaat hield een vlammend pleidooi"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

advocaat
Zelfstandig naamwoord
  • pleiter, verdediger in rechtzaken
advocaat
Zelfstandig naamwoord
  • alcoholische dikvloeibare drank van eieren

Voorbeeldzinnen

  1. De advocaat verwachtte Ben.
  2. Tom is een succesvol advocaat.
  3. Laat mij mijn advocaat opbellen.
  4. Waarom raadpleeg je niet persoonlijk een advocaat?
  5. Ik ben van plan advocaat te worden.
  6. Ik ken een meisje van wie de vader advocaat is.
  7. "Om een goede advocaat in de arm te nemen?" vroeg Al-Sayib.
  8. Advocaat-generaal.
  9. Advocaat-generaal
  10. Adjunct-advocaat-generaal
  11. Rechter-advocaat-generaal
  12. GEGEVENS OVER DE VOORGESTELDE ADVOCAAT
  13. bv. advocaat ** bv. ouder, voogd, directeur *** facultatief
  14. Handtekening van de verzoeker of van zijn advocaat:
  15. Het verzoek kan zonder bijstand van een advocaat worden ingediend.