Betekenis van:
afbraak

afbraak (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het slopen
"we moeten proberen de afbraak van de werkgelegenheid tegen te gaan"
"dit zal verdere afbraak van de sociale zekerheid tot gevolg hebben"

Synoniemen

Hyperoniemen

afbraak
Zelfstandig naamwoord
  • de actie van iets af te breken, het slopen
"Bij de afbraak van de kerk werd een oude crypte ontdekt."
afbraak
Zelfstandig naamwoord
  • de ontbinding van een scheikundige stof in kleinere bestanddelen
"De afbraak van alcohol gebeurt voornamelijk in de lever."
afbraak
Zelfstandig naamwoord
  • ontleding van zeer samengestelde chemische verbindingen tot meer eenvoudige

Synoniemen

Hyperoniemen

afbraak
Zelfstandig naamwoord
  • afval van afgebroken gebouwen en gesloopte schepen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Afbraak
  2. Aërobe afbraak:
  3. Anaërobe afbraak:
  4. Verwijdering/Afbraak
  5. Afbraak oud gebouw
  6. afbraak van gelatine
  7. % niet-biologische afbraak = a×100
  8. Simulatietest voor de uiteindelijke afbraak in oppervlaktewater
  9. de mogelijke afbraak tot onstabiele producten.
  10. multimetrische index (hydromorfologie/algemene afbraak), saprobische index
  11. Maximale biologische afbraak: Het percentage biologische afbraak van een chemische verbinding of organisch materiaal in een test waarboven geen verdere biologische afbraak plaatsvindt tijdens de test.
  12. Biogas dat ontstaat bij de afbraak van stortafval.
  13. Alkylfenolderivaten worden gedefinieerd als stoffen die bij afbraak alkylfenolen produceren.
  14. AEROBE MINERALISATIE IN OPPERVLAKTEWATER — SIMULATIETEST VOOR BIOLOGISCHE AFBRAAK
  15. afbraak/begin dag aanwezig („degradation/substance start of day”),