Betekenis van:
afval

afval (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • hetgeen na een bewerking als nutteloze rest overblijft
"afval inzamelen"
"afval lozen/dumpen"

Hyperoniemen

Hyponiemen

afval
Zelfstandig naamwoord
  • onbruikbare resten die weggegooid worden
"Morgen komen ze het afval ophalen."

Voorbeeldzinnen

  1. In Singapore krijg je een boete als je afval op straat gooit.
  2. afval;
  3. AFVAL
  4. afval,
  5. afval
  6. Huishoudelijk afval
  7. huishoudelijk afval;
  8. Chemisch afval
  9. Ander afval
  10. soorten afval;
  11. klinisch afval
  12. Verglaasd afval
  13. V afval
  14. overig afval
  15. Huishoudelijk afval