Betekenis van:
afstuderen

afstuderen
Werkwoord
  • zijn studie afmaken
"wanneer studeert hij nu eindelijk af?"
"cum laude afstuderen"

Hyperoniemen

afstuderen
Werkwoord
  • successvol afmaken van een studie
"Hij is vorig jaar afgestudeerd."

Voorbeeldzinnen

  1. Studenten: deze opleiding is vroeger weliswaar zonder steun gegeven, maar het nut ervan voor Vauxhall was zeer beperkt, in die zin dat Vauxhall de laatste jaren geen van de studenten na het afstuderen in dienst heeft kunnen nemen.