Betekenis van:
afwezig

afwezig
Bijvoeglijk naamwoord
  • afwezig; niet aanwezig
"de bewoners waren afwezig toen de brand uitbrak"
"wegens ziekte afwezig"

Synoniemen

afwezig
Bijvoeglijk naamwoord
  • verward; verstrooid; verstrooid
"een afwezige indruk maken"

Synoniemen

afwezig
Bijvoeglijk naamwoord
  • het niet op een bepaald tijdstip en plaats zijn

Voorbeeldzinnen

  1. Tom is afwezig.
  2. Is er iemand afwezig vandaag?
  3. Soms is hij van school afwezig.
  4. Veel studenten waren afwezig van school.
  5. Lichamelijk aanwezig, geestelijk afwezig
  6. Zearalenon afwezig
  7. Ochratoxine afwezig
  8. Afwezig in 1 g”
  9. Afwezig in 10 g”
  10. Afwezig in 25 g”.
  11. Afwezig in 10 g”.
  12. Afwezig Trichotheceen (T2)
  13. Afwezig in 12,5 g
  14. Afwezig in 10 g
  15. Afwezig in 1 g