Betekenis van:
algemeen

algemeen
Zelfstandig naamwoord
  • meestal.
"Dat gaat in het algemeen wel goed."
algemeen
Bijvoeglijk naamwoord
  • iedereen betreffend
"Wij hebben al jaren een algemeen kiesrecht."
algemeen
Bijvoeglijk naamwoord
  • geldig voor alle gevallen
"Hij is een algemene directeur."
algemeen
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet op de details ingaand
"Ik zal in algemene termen spreken..."
algemeen
Bijvoeglijk naamwoord
  • algemeen; algemeen (toepasbaar); niet speciaal
"op die manier kunnen we een algemene indruk krijgen hoe het ervoor staat"
"algemene ontwikkeling"

Synoniemen

algemeen
Bijvoeglijk naamwoord
  • voor iedereen toegankelijk
"het algemeen belang"
"met algemene stemmen"

Synoniemen

algemeen
Bijvoeglijk naamwoord
  • het geheel betreffend, niet op details ingaand
"algemene beloften"
"het boek blijft vrij algemeen in zijn beschrijvingen"

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Over het algemeen houden kinderen van zoetigheid.
  2. Japanners zijn in het algemeen beleefd.
  3. In het algemeen eet ze niet erg veel.
  4. Het wordt algemeen aangenomen dat hij onschuldig was.
  5. Over het algemeen lopen mannen sneller dan vrouwen.
  6. Vrouwen leven over het algemeen langer dan mannen.
  7. Over het algemeen lopen mannen sneller dan vrouwen.
  8. Over het algemeen weet men maar weinig over niet-lineaire differentiaalvergelijkingen van de tweede orde.
  9. De Bijbel draagt ons op om onze naasten én onze vijanden lief te hebben; waarschijnlijk omdat dat in het algemeen dezelfde personen zijn.
  10. Algemeen.
  11. ALGEMEEN
  12. Algemeen
  13. Algemeen
  14. Algemeen”.
  15. Algemeen