Betekenis van:
alleenrecht

alleenrecht (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • recht iets als enige te mogen doen; recht zonder mededingers
"het alleenrecht op iets"
"het alleenrecht om [wapens te verkopen]"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Dit alleenrecht omvat de bevoegdheid tot afbakening van het juridische kader voor de aanbesteding van eurobankbiljetten.
  2. Volgens het contract had de leverancier het alleenrecht om VIZ STAL in het onderzoekstijdvak grondstof te leveren.
  3. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft vanaf 1 januari 1999 het alleenrecht tot goedkeuring van de omvang van de uitgifte van munten door de lidstaten die de euro hebben aangenomen (hierna de „deelnemende lidstaten”).
  4. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft vanaf 1 januari 1999 het alleenrecht tot goedkeuring van de omvang van de uitgifte van munten door de lidstaten die de euro hebben aangenomen (hierna de „deelnemende lidstaten”).
  5. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft vanaf 1 januari 1999 het alleenrecht tot goedkeuring van de omvang van de uitgifte van munten door de lidstaten die de euro hebben aangenomen (hierna de „deelnemende lidstaten”).
  6. Tussen maart 1999 en april 2004 had een van de klagende partijen, NSAB, het alleenrecht om de publieke zenders van SVT in Scandinavië via zijn satellieten uit te zenden.
  7. Artikel 16 van de statuten verleent de Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) het alleenrecht machtiging te geven tot de uitgifte van eurobankbiljetten binnen de Gemeenschap.
  8. Artikel 106, lid 1 van het Verdrag en artikel 16 van de ESCB-statuten bepalen dat de Europese Centrale Bank (ECB) het alleenrecht heeft machtiging te geven tot de uitgifte van bankbiljetten binnen de Gemeenschap.
  9. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft vanaf 1 januari 1999 het alleenrecht tot goedkeuring van de omvang van de uitgifte van munten door de lidstaten die de euro als munt hebben (hierna de „deelnemende lidstaten”).
  10. Artikel 128, lid 1, van het Verdrag en artikel 16 van de ESCB-statuten bepalen dat de Europese Centrale Bank (ECB) het alleenrecht heeft machtiging te geven tot de uitgifte van eurobankbiljetten binnen de Unie.
  11. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft vanaf 1 januari 1999 het alleenrecht om de omvang van de uitgifte van munten door de lidstaten die de euro hebben aangenomen (de deelnemende lidstaten), goed te keuren.
  12. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft vanaf 1 januari 1999 het alleenrecht tot goedkeuring van de omvang van de uitgifte van munten door de lidstaten die de euro hebben aangenomen (hierna de „deelnemende lidstaten” genoemd).
  13. Artikel 128, lid 1 van het Verdrag en artikel 16 van de ESCB-statuten bepalen dat de Europese Centrale Bank (ECB) het alleenrecht heeft machtiging te geven tot de uitgifte van eurobankbiljetten binnen de Unie.
  14. De Europese Centrale Bank (ECB) heeft sedert 1 januari 1999 het alleenrecht gehad haar goedkeuring te verlenen aan de omvang van de uitgifte van euromunten die mogen worden uitgegeven door de lidstaten die de euro hebben aangenomen (hierna de „deelnemende lidstaten” genoemd).
  15. In de tweede plaats werd aangevoerd dat de bedrijfstak van de Gemeenschap nu banden heeft met een Chinese exporteur en dat Bensons, de importeur die nu deel uitmaakt van de bedrijfstak van de Gemeenschap, het alleenrecht heeft op de verkoop van producten van WWS, een Chinese exporteur die tevens zeggenschap heeft over de productie in India.