Betekenis van:
amateur

amateur (de ~ | meervoud amateurs)
Zelfstandig naamwoord
  • niet-professionele beoefenaar; onbekende op bepaald terrein; amateur in sport of hobby
"de kampioenschappen wielrennen voor amateurs"

Synoniemen

Hyperoniemen

amateur
Zelfstandig naamwoord
  • een persoon die iets als hobby doet
"De amateurs mochten op zondag voetballen."
amateur
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die onervaren is
"Je lijkt wel een amateur met al dat geknoei."
amateur (de ~ | meervoud amateurs)
Zelfstandig naamwoord
  • knoeier
"een stelletje amateurs"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Tom is maar een amateur.
  2. Ik hoop in contact te komen met andere Esperantisten via de radio, want ik ben radio-amateur. Mijn roepnummer is F5NQW.
  3. luchtvaartuigen waarvan ten minste 51 % door een amateur of een non-profitorganisatie van amateurs voor eigen doeleinden en zonder enig commercieel doel wordt gebouwd;