Betekenis van:
amechtig
amechtig
Bijvoeglijk naamwoord
- buiten adem
"amechtig hijgend sjouwde hij de trap op"
Hyperoniemen
amechtig
Bijvoeglijk naamwoord
- ''overdrachtelijk'' krampachtig, vertwijfeld
"Hij deed een amechtige poging zijn beschadigde imago weer wat op te poetsen."
amechtig
Bijvoeglijk naamwoord
- sterk hijgend
amechtig
Bijvoeglijk naamwoord
- kortademig.
amechtig
Bijwoord
- op amechtige wijze