Betekenis van:
antraciet

antraciet (de/het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • soort steenkool

Hyperoniemen

antraciet (de/het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • magere steenkool die veel warmte ontwikkelt

Hyperoniemen

antraciet
Zelfstandig naamwoord
  • een vorm van steenkool die sterk verhit is geweest

Voorbeeldzinnen

  1. antraciet
  2. Alleen van toepassing op antraciet, cokeskool, andere bitumineuze kool, subbitumineuze kool en bruinkool.
  3. Niet van toepassing op antraciet, cokeskool, andere bitumineuze kool, subbitumineuze kool, bruinkool en turf.
  4. Alleen van toepassing op antraciet, cokeskool, andere bitumineuze kool, subbitumineuze kool en bruinkool.
  5. Niet van toepassing op antraciet, cokeskool, andere bitumineuze kool, subbitumineuze kool, bruinkool en turf.
  6. Steenkool omvat alle energieproducten van de categorieën 1 tot en met 3 (antraciet, cokeskool en andere bitumineuze steenkool).
  7. Steenkool omvat alle energieproducten van de categorieën 1 tot en met 3 (antraciet, cokeskool en andere bitumineuze kool).
  8. Voor de toepassing van onderverdeling 270111 wordt als „antraciet” aangemerkt, steenkool met een gehalte aan vluchtige stoffen (berekend op het droge, mineraalvrije product) van niet meer dan 14 %.
  9. Allerlei soorten grondstoffen zoals zinkconcentraat en andere non-ferroconcentraten, cementklinkers, ruwijzer, kaolien, fosfaten en andere mineralen, cokes, pet-cokes, antraciet, enz.
  10. Deze categorie wordt gekenmerkt door een hoger gehalte aan vluchtige bestanddelen (meer dan 10 %) en een lager koolstofgehalte (minder dan 90 % gebonden koolstof) dan antraciet.
  11. Kolen die worden gebruikt om stoom op te wekken; hieronder valt alle bitumineuze kool die niet onder cokeskool of antraciet valt.
  12. Kolen die worden gebruikt om stoom op te wekken; hieronder valt alle bitumineuze steenkool die niet onder cokeskool of antraciet valt.
  13. De hoeveelheden vaste brandstoffen en fabrieksgas die door zelfopwekkers worden gebruikt, moeten worden opgegeven voor de volgende energieproducten: antraciet, cokeskool, andere bitumineuze kool, subbitumineuze kool, bruinkool, turf, steenkoolbriketten, cokesovencokes, gascokes, koolteer, bruinkool- en turfbriketten, fabrieksgas, cokesovengas, hoogovengas en oxystaalovengas.
  14. De hoeveelheden vaste brandstoffen en fabrieksgas die door zelfopwekkers worden gebruikt, moeten worden opgegeven voor de volgende energieproducten: antraciet, cokeskool, andere bitumineuze kool, subbitumineuze kool, bruinkool, turf, steenkoolbriketten, cokesovencokes, gascokes, koolteer, bruinkool- en turfbriketten, fabrieksgas, cokesovengas, hoogovengas en oxystaalovengas.