Betekenis van:
automobiel

automobiel (de ~ | meervoud automobielen)
Zelfstandig naamwoord
  • motorrijtuig met carrosserie op drie of meer wielen

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

automobiel
Zelfstandig naamwoord
  • gemotoriseerd voertuig op vier of meer wielen

Voorbeeldzinnen

  1. Het begrip „automobiel” omvat personenauto's, bedrijfsvoertuigen, bestelwagens, vrachtauto's, trekkers, bussen, autocars en andere commerciële voertuigen.
  2. gebruikers uit verschillende toepassingssectoren (bijvoorbeeld de logistieke, automobiel-, ruimtevaart-, gezondheids-, kleinhandels-, farmaceutische sector);
  3. Een module of subsysteem is een geheel van primaire componenten voor een automobiel of een motor, dat door een eersterangsleverancier is gefabriceerd, geassembleerd of gemonteerd, en door een computersgesteunde bestelling of in „lean”-productie wordt geleverd.
  4. Er zijn vragenlijsten toegezonden aan alle partijen die in de klacht als gebruikers zijn genoemd, in de nucleaire, de maritieme, de chemische, de ruimtevaart-, de automobiel-, en de engineeringsector.