Betekenis van:
bandje

bandje (het ~ | meervoud bandjes)
Zelfstandig naamwoord
  • cassettebandje; geluidsband; bandje voor een cassetterecorder
"een bandje opnemen"
"een bandje afspelen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

bandje
Zelfstandig naamwoord
  • kleverig kliertje in de vorm van een knopje of schildvormig aanhangsel van de stuifmeelklompjes bij sommige planten

Hyperoniemen

bandje (het ~ | meervoud bandjes)
Zelfstandig naamwoord
  • muziekgroep

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

bandje (het ~ | meervoud bandjes)
Zelfstandig naamwoord
  • sigarenbandje; banderol; sierbandje om sigaren

Synoniemen

Hyperoniemen

bandje (het ~ | meervoud bandjes)
Zelfstandig naamwoord
  • (draag)band over de schouder; schouderbandje

Synoniemen

Hyperoniemen