Betekenis van:
bandrecorder

bandrecorder (de ~ | meervoud bandrecorders)
Zelfstandig naamwoord
  • taperecorder; bandrecorder; apparaat voor bandopnames
"de bandrecorder speelt (muziek)"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

bandrecorder
Zelfstandig naamwoord
  • een toestel dat geluid opnam op een band magnetiseerbaar materiaal
"De bandrecorder is door de mogelijkheden van digitale opname verdrongen."

Voorbeeldzinnen

  1. De bandrecorder is een handig hulpmiddel in het onderwijs.