Betekenis van:
recorder

recorder (de ~ | meervoud recorders)
Zelfstandig naamwoord
  • apparaat voor geluidsopname en -weergave

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Reisgegevensrecorder (Voyage Data Recorder — VDR)
  2. Chromatografie: vloeistofchromatograaf, voorzien van een brekingsindexdetector en een integrerende recorder.
  3. Tegelijkertijd wordt de temperatuurvoeler verbonden met een recorder.
  4. een integrator/recorder, geschikt voor gebruik met de versterker/verzwakker (3.8.3).
  5. De opname gebeurt door de dye-laag (opnamelaag) bloot te stellen aan een infraroodlaserstraal in een dvd-r-recorder.
  6. Er wordt een verwarmde bemonsteringsleiding aangebracht voor continue analyse van de koolwaterstoffen met de vlamionisatiedetector (HFID), inclusief recorder (R).
  7. De met de opaciteitsmeter verkregen gegevens worden tijdens de test continu geregistreerd met een recorder waarvan de aanspreektijd niet langer is dan die van de opaciteitsmeter.
  8. Instruction 38/2005/02: Guidelines for PSCO's Checking a Voyage Data Recorder (VDR) (Richtsnoeren voor inspecteurs inzake havenstaatcontrole voor de controle van een reisgegevensrecorder (VDR),
  9. Vloeistofchromatografiesysteem, bestaande uit een pomp (stroomsnelheid 1,0 ml/min), een injector (20 μl injectie, automatisch of manueel), een UV-detector (ingesteld op 306 nm, 0,01 Å volle schaaluitslag), een recorder of integrator en een kolomthermostaat, ingesteld op 25 °C.