Betekenis van:
toestel

toestel (het ~ | meervoud toestellen)
Zelfstandig naamwoord
  • vervoermiddel dat zich door de lucht voortbeweegt
"het toestel landt (in Jakarta)"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

toestel
Zelfstandig naamwoord
  • een werktuig dat uit meer dan één onderdeel bestaat
toestel
Zelfstandig naamwoord
  • een voorwerp dat is samengesteld uit verschillende onderdelen en een specifieke functie heeft.

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Hij bracht ons TV-toestel naar de kelder.
  2. Toestel bestaande uit:
  3. Als compleet toestel hergebruikte AEEA
  4. Korrelsnijder van Pohl of een equivalent toestel,
  5. Toestel voor vliegoefeningen op de grond
  6. Het toestel wordt als volgt aangebracht:
  7. Ook kan het toestel spraak opnemen.
  8. Het toestel bestaat uit de volgende elementen:
  9. men plaatst het toestel op de zitplaats;
  10. het is bestemd om te worden gebruikt met een afzonderlijk toestel, het primair stroomverbruikend toestel;
  11. Dientengevolge wordt het toestel ingedeeld als toestel voor radio-omroep onder GN-code 85273980.
  12. Display (substantief): toestel dat informatie aan de bestuurder presenteert.
  13. Dit toestel wordt beschreven in aanhangsel 1 van deze bijlage.
  14. Dit toestel wordt beschreven in aanhangsel 1; 2.3.
  15. Spiegel of toestel werkt niet, is beschadigd of zit los.