Betekenis van:
beeldscherm

beeldscherm (het ~ | meervoud beeldschermen)
Zelfstandig naamwoord
  • scherm met afbeelding; beeldscherm; beeldscherm
"groot/klein beeldscherm"
"achter het beeldscherm zitten"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

beeldscherm
Zelfstandig naamwoord
  • een scherm waarop een beeld geprojecteerd wordt
"Het beeldscherm waar u nu naar kijkt wordt aangestuurd door uw computer of andere informatiedrager."

Voorbeeldzinnen

  1. Beeldscherm
  2. een beeldscherm;
  3. Slaapstand beeldscherm
  4. spellen met beeldscherm
  5. Kwikgehalte van het beeldscherm
  6. toestellen met een plat beeldscherm
  7. Mag de verzekerde aan een beeldscherm werken?
  8. geen ingebouwd beeldscherm voor "directe beeldvorming"; en
  9. Andere Tv-toestellen voor kleurenweergave, zonder beeldscherm
  10. Tv-toestellen voor kleurenweergave, met beeldscherm
  11. andere, met een diagonaal van het beeldscherm
  12. geen ingebouwd beeldscherm voor "directe beeldvorming"; en
  13. De uitdrukking „plat beeldscherm” omvat geen kathodestraalbuistechnologie.
  14. niet ontworpen om een beeldscherm of een videoscherm te bevatten
  15. een centrale verwerkingseenheid met toetsenbord, muis en beeldscherm (pc),