Betekenis van:
bemanning

bemanning (de ~ | meervoud bemanningen)
Zelfstandig naamwoord
  • bemanning; crew
"de bemanning van de drie Nederlandse schepen"
"de [vier]-koppige bemanning"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

bemanning
Zelfstandig naamwoord
  • de personen die het benodigde werk aan boord van een schip of vliegtuig verrichten

Voorbeeldzinnen

  1. Moderne schepen hebben maar een kleine bemanning nodig.
  2. De bemanning bereide zich voor op de reis naar de ruimte.
  3. De bemanning is hard bezig met de voorbereidingen voor de ruimtereis.
  4. bemanning.
  5. bemanning
  6. Met bemanning
  7. Zonder bemanning
  8. reguliere bemanning;
  9. Vergunning bemanning
  10. samenstelling van de bemanning;
  11. het als bemanning samenwerken,
  12. Massa van de bemanning
  13. samenstelling van de bemanning;
  14. Vergunning van de bemanning
  15. samenwerking binnen de bemanning: