Betekenis van:
benaderen
benaderen
Werkwoord
- naartoe gaan en aanspreken
"De verlegen jongen durfde het mooie meisje niet te benaderen."
benaderen
Werkwoord
- aanpakken
"De meester benaderde het probleem vanaf een onverwachte hoek."
benaderen
Werkwoord
- bijna bereikt hebben
"De temperatuur van de oven benaderde de 200 graden."
benaderen
Werkwoord
- geen exacte berekening maar een bepaling
"Door een lijn te trekken benaderde hij de richtingscoëfficiënt."
benaderen
Werkwoord
- iemand voor en functie vragen; contact maken; contact zoeken met
"iemand benaderen met [een vraag/plan/voorstel]"
"iemand benaderen voor [een interview]"