Betekenis van:
bereid

bereid
Bijvoeglijk naamwoord
  • genegen; bereid
"zich bereid verklaren ('tot iets'/'om iets te doen')"
"tot iets bereid zijn"

Synoniemen

bereid
Bijvoeglijk naamwoord
  • akkoord gaand, instemmend: ''bereid tot actie''
"Ben je bereid om vandaag over te werken?"
bereid
Bijvoeglijk naamwoord
  • klaargemaakt, van voedsel
"De viering werd afgesloten met een door de oudercommissie bereide maaltijd."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Als je vrede wilt, bereid gerechtigheid voor
  2. Als je vrede wilt, bereid je voor op oorlog" (door Vegetius in Epitoma rei militaris verwoord als "Qui desiderat pacem, bellum praeparat
  3. Bereid
  4. niet bereid
  5. niet bereid–– :
  6. Bereid een oplossing die:
  7. Bereid vlees van kalkoenen
  8. wordt bereid zonder verrijking;
  9. Aardappelen, bereid of verduurzaamd
  10. bereid of verduurzaamd
  11. volgens bijzondere methoden zijn bereid;
  12. Bereid voeder voor gezelschapsdieren (zoogdieren)
  13. Bereid het fixatief (aanhangsel 7).
  14. In het laboratorium bereid voeder.
  15. Alleen Helaba was daartoe bereid.