Betekenis van:
binnenplaats

binnenplaats (de ~ | meervoud binnenplaatsen)
Zelfstandig naamwoord
  • door muren omsloten plek
"op de binnenplaats"

Hyperoniemen

Hyponiemen

binnenplaats (de ~ | meervoud binnenplaatsen)
Zelfstandig naamwoord
  • door muren omsloten plek
"op de binnenplaats"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

binnenplaats
Zelfstandig naamwoord
  • een open ruimte omringd door gebouwen, vaak tussen voor- en achterhuis
"In de zomer konden we uren op de binnenplaats zitten."

Voorbeeldzinnen

  1. Er loopt een pauw op de binnenplaats.
  2. Reiniging van de binnenplaats/werkplaats