Betekenis van:
bluffen

bluffen
Werkwoord
  • opscheppen.
"De zanger ging uit de kleren tijdens een interview nadat hij blufte dat hij graag naakt zong."
bluffen
Werkwoord
  • een onjuiste indruk proberen te wekken
"Hij blufte over het aanwezige geldbedrag."
bluffen
Werkwoord
  • (bij uitbreiding) een voor de tegenstander misleidende tactiek toepassen, bijvoorbeeld bij kaartspelen.
"Bluffen is de meest sexy betting actie van het pokeren."
bluffen
Werkwoord
  • de eigen kracht, slimheid, bezittingen enz. overdrijven
"heb je echt zo'n goede kaarten in je handen, of ben je gewoon aan het bluffen?"
"ik bluf niet als ik zeg dat ik het probleem op korte tijd kan oplossen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Werkwoord