Betekenis van:
bovengrens

bovengrens (de ~ | meervoud bovengrenzen)
Zelfstandig naamwoord
  • bovengrens v.e. bepaalde eenheid; grens naar boven; bovengrens
"de bovengrens verhogen/verlagen"
"een bovengrens stellen"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Bovengrens
  2. Bovengrens
  3. Bovengrens aanvaardbaarheid
  4. bovengrens energie
  5. Geen bovengrens
  6. De bovengrens is 11,82 kg/t.
  7. De bovengrens is 12,96 kg/t.
  8. Een bovengrens is MON40, d.w.z. 40 gewichtsprocent).
  9. de bovengrens van de financiële bijdrage van de Gemeenschap;
  10. de bovengrens van de financiële bijdrage van de Gemeenschap;
  11. Indien voor de subsidiabele oppervlakte een bovengrens of een maximum is vastgesteld, wordt het in de steunaanvraag vermelde aantal hectaren tot die bovengrens of dat maximum verlaagd.
  12. De OD-waarden voor de caviaserum controles liggen tussen OD = 1,4 (bovengrens) en OD = 0,4 (ondergrens).
  13. In dit geval houdt de bovengrens het volgende in voor de beoordeling van de naleving:
  14. Een derdenbelang kan dus niet worden ingezet voorzover deze bovengrens wordt overschreden.
  15. Normaliter stelt de rentevoet op de faciliteit een bovengrens aan de zeer korte marktrente.