Betekenis van:
breed

breed
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet smal; breed
"een brede weg/rivier"
"brede schouders/heupen"

Synoniemen

breed
Bijvoeglijk naamwoord
  • van grote afmeting in de zijdelingse richting
"Zo'n Hummer is wel een erg brede auto."
breed
Bijvoeglijk naamwoord
  • ''het ~ hebben'': welvarend zijn
"Zij hadden het niet zo breed in die akelige tijd."
breed
Bijvoeglijk naamwoord
  • ruime, niet-bekrompen opvattingen hebbend
"een brede kijk/visie"

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Hoe breed is deze rivier?
  2. Race: Breed:
  3. ten minste 65 mm breed;
  4. ontwikkeling van breed toepasbare platforms voor vaccins.
  5. Rug weinig breed en weinig dik
  6. F 500 (+0/–5) mm breed testmonster
  7. Rug: weinig breed en weinig dik
  8. Rug breed en zeer dik, tot op de schouder
  9. De in de teeltcontracten opgenomen prijsklassen zijn relatief breed.
  10. FL-banden moeten ten minste 0,075 m breed zijn.
  11. Rug uitzonderlijk rond, uiterst breed en uitzonderlijk dik
  12. Rug: breed en dik tot op de schouder
  13. Vauxhall wil voor haar personeel een breed opleidingsprogramma invoeren.
  14. Rug breed en dik tot op de schouder
  15. Rug dik, maar minder breed tot op de schouder