Betekenis van:
buggy

buggy
Zelfstandig naamwoord
  • een karretje met vier wielen waarin een baby vervoerd kan worden
"Buggy's, zie je die eigenlijk nog wel?"
buggy (de ~ | meervoud buggy's)
Zelfstandig naamwoord
  • wandelwagentje

Hyperoniemen

buggy (de ~ | meervoud buggy's)
Zelfstandig naamwoord
  • rijtuigje

Hyperoniemen

buggy (de ~ | meervoud buggy's)
Zelfstandig naamwoord
  • kleine open auto

Hyperoniemen

buggy
Zelfstandig naamwoord
  • een bepaald soort auto

Voorbeeldzinnen

  1. „passagier met beperkte mobiliteit” iedereen die moeilijkheden heeft met het gebruik van het openbaar vervoer, zoals gehandicapten (onder wie mensen met zintuiglijke en geestelijke gebreken en rolstoelgebruikers), mensen met gebreken aan de ledematen, zeer kleine mensen, mensen met zware bagage, bejaarden, zwangere vrouwen, mensen met een boodschappenkarretje en mensen met kinderen (onder wie kinderen die in een buggy zitten); 2.22.