Betekenis van:
computer

computer (de ~ | meervoud computers)
Zelfstandig naamwoord
  • elektronische gegevensverwerker
"iets opslaan in de computer"
"een computer gebruiken"

Hyperoniemen

Hyponiemen

computer
Zelfstandig naamwoord
  • een machine die berekeningen uit kan voeren
"Het hele woordenboek wordt gemaakt met behulp van computers."
computer
Zelfstandig naamwoord
  • een machine die berekeningen uit kan voeren
"Het hele woordenboek wordt gemaakt met behulp van computers."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Mijn computer doet raar.
  2. Ik wil een computer.
  3. Mijn computer is vastgelopen.
  4. Ik heb een computer.
  5. Heb je thuis een computer?
  6. Mijn computer moet ergens goed voor zijn.
  7. Een computer is een ingewikkelde machine.
  8. Ik heb mijn computer laten repareren.
  9. Jemig! M'n computer is alweer vastgelopen!
  10. Een computer bespaart je veel tijd.
  11. Een virus heeft Toms computer besmet.
  12. Ik kan de computer niet repareren.
  13. Alleen zij kan de computer gebruiken.
  14. Mijn computer is mijn beste vriend.
  15. Ik heb een computer van de hoogste kwaliteit gekocht.