Betekenis van:
debiel

debiel
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die licht zwakzinnig is
"Vroeger werd iemand met een IQ tussen 50 en 75 bestempeld als een debiel."
debiel
Zelfstandig naamwoord
  • (''beledigend'') bespottelijk iemand
"Die debiel maakt zichzelf belachelijk door te denken dat hij grappig is."
debiel (de ~ | meervoud debielen)
Zelfstandig naamwoord
  • geestelijk gehandicapte; verstandelijke gehandicapte

Synoniemen

Hyperoniemen

debiel
Bijvoeglijk naamwoord
  • in lichte mate zwakzinnig
"Een debiel iemand zou die mop minder snel of niet doorhebben."
debiel
Bijvoeglijk naamwoord
  • (''beledigend'') bespottelijk
"Die kerel is echt debiel als hij denkt dat hij dat kan."
debiel
Bijvoeglijk naamwoord
  • belachelijk; achterlijk; belachelijk; idioot
"een debiel geluid"
"een debiel kind"

Synoniemen

Hyperoniemen