Betekenis van:
dichter

dichter (de ~ | meervoud dichters)
Zelfstandig naamwoord
  • schrijver van gedichten; iemand die gedichten schrijft; (poëtisch voor) dichter
"[moderne] dichters lezen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

dichter
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die poëtische kunst voortbrengt
"Guido Gezelle en Gerard Achterberg zijn beroemde dichters."

Voorbeeldzinnen

  1. Allen is een dichter.
  2. Niemand kan een dichter worden.
  3. Wie is de grootste dichter van Engeland?
  4. Hij was een dichter en een diplomaat.
  5. Een dichter kan alles overleven, behalve een drukfout.
  6. Een dichter wordt geboren, een redenaar gemaakt
  7. Dit is het huis waarin de dichter zijn kindertijd heeft doorgebracht.
  8. Neemt u alstublieft contact met mij op als u de voorkeur geeft aan een kamer dichter bij de conferentiezaal.
  9. Wijzigingen van de vreemdelingenwet goedkeuren om de visumwetgeving dichter bij de EU-normen te brengen.
  10. Om dichter bij het werk te wonen/betere verbindingen te hebben.
  11. Mobiliteit brengt burgers dichter tot elkaar en vergroot het wederzijdse begrip.
  12. Het gebruik van XML-handtekeningen staat dichter bij webdiensten dan tweezijdige SSL en is daarom strategischer.
  13. Als de metingen dichter bij het licht worden verricht, moet de waarnemingsrichting evenwijdig worden verschoven om dezelfde nauwkeurigheid te bereiken.
  14. het dichter bij elkaar brengen van wetenschap en maatschappij, om wetenschap en technologie harmonieus in de Europese samenleving te integreren;
  15. Hoe dichter O&O bij de commerciële toepassing komt, des te groter kan het verstorend effect van steun zijn.