Betekenis van:
diffuus

diffuus
Bijvoeglijk naamwoord
  • zonder scherpe begrenzing
"Een zwelling van een speekselklier kan diffuus of gelokaliseerd zijn. Een diffuse zwelling betreft de hele klier [...}}p.p 296. Leerboek chirurgie"
diffuus
Bijvoeglijk naamwoord
  • verspreid
"(een) diffuus licht/schijnsel"

Hyperoniemen

diffuus
Bijvoeglijk naamwoord
  • in willekeurige richtingen verstrooid
"Bij een bewolkte hemel bereikt ons alleen de diffuse component van het licht."

Voorbeeldzinnen

  1. Dit voordeel zou echter indirect en diffuus zijn.
  2. Emissies [t CO2] = CO2 diffuus + CO2 afgeblazen + CO2 lekkage-incidenten + CO2 installaties
  3. Als bewoners van tropische bossen zijn doodshoofdaapjes aangepast aan diffuus licht.
  4. De luminantiemetingen worden verricht op een diffuus kleurloos oppervlak met een bekende diffuse reflectiefactor [5].
  5. Elke persoon met ten minste een van de volgende vijf: diffuus maculopapuleus exantheem, vaak ook aan de handpalmen en voetzolen;
  6. met een dispersief of diffuus gebruik, in het bijzonder wanneer zij in preparaten voor de consument zijn gebruikt of in gebruiksvoorwerpen zijn verwerkt; en
  7. „gesloten systeem”: een systeem dat zodanig functioneert dat de uit de activiteit vrijkomende vluchtige organische stoffen beheerst worden afgevangen en uitgestoten, hetzij via een afgaskanaal of via nabehandelingsapparatuur, en derhalve niet volledig diffuus zijn;
  8. Bij het verlenen van autorisatie, en onder alle daarin vermelde voorwaarden, houdt de Commissie rekening met alle lozingen, emissies en verliezen, met inbegrip van risico's als gevolg van diffuus of wijdverbreid gebruik, die op het tijdstip van het besluit bekend zijn.