Betekenis van:
drankje

drankje (het ~ | meervoud drankjes)
Zelfstandig naamwoord
  • geneesmiddel dat gedronken moet worden
"een drankje voor/tegen [de keel/keelpijn]"
"een drankje voorschrijven"

Hyperoniemen

drankje (het ~ | meervoud drankjes)
Zelfstandig naamwoord
  • glaasje drank
"een hapje en een drankje"
"onder het genot van een drankje"

Hyperoniemen

Hyponiemen

drankje
Zelfstandig naamwoord
  • glaasje drank
drankje
Zelfstandig naamwoord
  • vloeibaar medicament

Voorbeeldzinnen

  1. Wat dacht je van een drankje?
  2. Ik heb zin in een drankje.
  3. Het gezondste drankje is water.
  4. Doodshoofdaapjes kunnen worden afgericht om de mens te benaderen in ruil voor een lekker hapje of drankje als beloning.