Betekenis van:
druif

druif (de ~ | meervoud druiven)
Zelfstandig naamwoord
  • blauwe of groene vrucht in trossen
"een rare druif"
"een lekkere druif"

Hyperoniemen

druif
Zelfstandig naamwoord
  • vrucht van de druivelaar (wijnstok)
druif
Zelfstandig naamwoord
  • pejorative benaming voor een suf persoon

Voorbeeldzinnen

  1. Druif (*)
  2. Productiegebied van de druif
  3. Het productiegebied van de druif omvat: