Betekenis van:
ergernis

ergernis (de ~ | meervoud ergernissen)
Zelfstandig naamwoord
  • irritatie; ergernis; ergernis; ergernis; ergernis
"een bron van ergernis"
"ergernis oproepen/wekken"

Synoniemen

Hyperoniemen

ergernis
Zelfstandig naamwoord
  • een zaak die gevoelens van onvrede oproept
"De ergernis deed hem rood aanlopen."

Voorbeeldzinnen

  1. Ongepaste geluiden kunnen bovendien de aandacht van de bestuurder afleiden en tot ergernis leiden.
  2. Dit zal waarschijnlijk de frustratie en ergernis bij de bestuurder doen toenemen en kan gedragsaanpassingen veroorzaken, zoals knipperen met de ogen, de ogen gedurende korte tijd sluiten en hoofdbewegingen maken om een beter zicht te krijgen.
  3. De aandacht van de bestuurder kan ongewenst worden getrokken door de frequentie, de duur of de intensiteit van de stimulus of, algemener, door het feit dat de stimulus niet relevant is voor de rijtaak en daardoor ergernis veroorzaakt.
  4. De aandacht van de bestuurder kan ongewenst worden getrokken door de frequentie, de duur of de intensiteit van de stimulus of, algemener, door het feit dat de stimulus niet relevant is voor de rijtaak en daardoor ergernis veroorzaakt.