Betekenis van:
fatsoen
fatsoen (het ~)
Zelfstandig naamwoord
- goede manieren; ordelijkheid
"houd je fatsoen!"
"met goed fatsoen [je bord leegeten]"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
fatsoen
Zelfstandig naamwoord
- goede manieren
"Probeer je fatsoen te bewaren, hoe boos je ook bent."
Voorbeeldzinnen
- Deze richtlijn is niet van toepassing op wettelijke voorschriften in verband met smaak en fatsoen, die van lidstaat tot lidstaat sterk verschillen.
- De lidstaten moeten dan ook, overeenkomstig de communautaire regelgeving, handelspraktijken op hun grondgebied aan banden kunnen blijven leggen om redenen van smaak en fatsoen, ook indien die praktijken de keuzevrijheid van de consument niet beperken.