Betekenis van:
netheid
netheid (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- goede manieren; ordelijkheid
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Net–Brussel — Gewestelijk Agentschap voor Netheid O
- minister-voorzitter van de Brusselse hoofdstedelijke regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,